Onderzoeksjournalistiek is een gespecialiseerde vorm van journalistiek waarbij journalisten diepgravend en langdurig onderzoek doen naar nieuwsfeiten die vaak verborgen blijven voor het publiek. Het doel is om belangrijke feiten, misstanden, corruptie, wanbeleid of maatschappelijke ontwikkelingen aan het licht te brengen, die zonder dit onderzoek waarschijnlijk onbekend zouden blijven

De noodzaak voor zelfcorrectie in de (onderzoeks)journalistiek

 

Inleiding

Zelfcorrectie in de journalistiek is een fundamenteel onderdeel van ethische nieuwsverslaggeving en vormt de basis voor het behoud van publiek vertrouwen in de media. In een tijd waarin misinformatie en desinformatie wijdverspreid zijn, is de capaciteit van journalisten en mediaorganisaties om hun eigen fouten te erkennen en te corrigeren belangrijker dan ooit. De noodzaak voor zelfcorrectie vloeit voort uit de verantwoordelijkheid van de journalistiek als "vierde macht" in de democratie en de rol als waakhond van de samenleving.

 

De Democratische Functie van de Journalistiek

 

De Vierde Macht

De journalistiek vervult een essentiële rol als "vierde macht" - een onofficiële vierde tak van de regering die fungeert als belangrijke controle op de macht van de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke instanties. Deze waakhondfunctie vereist niet alleen onafhankelijkheid van de overheid, maar ook een hoge mate van zelfregulering en het afleggen van verantwoording. Zonder effectieve zelfcorrectie riskeert de journalistiek - mijns inziens - haar geloofwaardigheid en daarmee haar vermogen om democratische instituties te controleren.

Vertrouwen en Geloofwaardigheid

Het publieke vertrouwen in de media is essentieel voor het functioneren van een gezonde democratie. Door het uitvoeren van correcties kunnen nieuwsmedia hun geloofwaardigheid opbouwen en behouden door transparantie. Onderzoek toont aan dat het erkennen van fouten en het ruimhartig corrigeren ervan bijdraagt aan het vertrouwen van het publiek in plaats van het te ondermijnen.

 

Ethische Kaders en Codes

Internationale Standaarden

De Code van Bordeaux uit 1954, opgesteld door de Internationale Federatie van Journalisten, vormt nog steeds de internationale standaard voor journalistieke ethiek. Deze code werd in 2019 uitgebreid met een nieuw Wereldwijd Handvest voor Ethiek in de Journalistiek, dat in zestien artikelen de ethische rechten en plichten van journalisten omschrijft. Deze codes benadrukken het belang van waarheidsgetrouwheid en de verplichting om fouten te corrigeren wanneer deze worden ontdekt.

 

Nederlandse Ethische Kaders

In Nederland vormt de NVJ Code, gebaseerd op het Handvest voor Ethiek in de Journalistiek van de IFJ, de basis voor journalistieke ethiek. Voor de publieke omroepen geldt sinds juli 2023 een vernieuwde Code Journalistiek Handelen, die unaniem is aangenomen door alle omroepen. Deze code bevat journalistiek-ethische normen en afspraken waaraan journalisten zich moeten houden, waarbij transparantie over werkwijzen kan bijdragen aan meer vertrouwen in de journalistiek.

 

Zelfregulering versus Overheidsregulering

Het Belang van Zelfregulering

Zelfregulering in de journalistiek ontstaat uit de wens van kwaliteitsbewuste journalisten en media om hun fouten te corrigeren en zich verantwoordelijk te stellen tegenover het publiek. Dit concept is breder dan alleen het opleggen van regels door media aan zichzelf - het omvat pers, professie en publiek. Effectieve zelfregulering kan bijdragen aan de borging van journalistieke normen en waarden, wat de kwaliteit en betrouwbaarheid van de journalistiek bevordert en kan leiden tot verminderde verspreiding van desinformatie.

Risico's van Overheidsinterventie

Wanneer media niet effectief zelfreguleren, kan dit gebruikt worden als excuus door overheden om mediaregulering of zelfs censuur op te leggen.  Dit zou het bestaan van kritische, onderzoeksjournalistiek verder ondermijnen. De vrijheid van meningsuiting en persvrijheid zijn essentieel voor een gezonde democratie, en effectieve zelfcorrectie helpt om deze vrijheden te beschermen.

 

Institutionele Mechanismen voor Zelfcorrectie

De Raad voor de Journalistiek

In Nederland vervult de Raad voor de Journalistiek een cruciale rol als onafhankelijke instantie van zelfregulering voor de media. Belanghebbenden kunnen bij de Raad terecht met klachten over journalistieke gedragingen die naar hun oordeel niet goed zijn afgehandeld door het medium zelf. Hoewel de Raad geen sancties kan opleggen, draagt zij bij aan de meningsvorming over journalistieke gedragsregels en verwacht dat media ruimhartig gehoor geven aan verzoeken om uitspraken te publiceren.

 

Ombudsmannen

De functie van ombudsman voor journalistieke producties is inmiddels geaccepteerd als onafhankelijk klachtenorgaan bij verschillende omroepen. Ombudsmannen fungeren als waakhonden van media-ethiek, houden toezicht op mediapraktijken, onderzoeken klachten en bevorderen transparantie in mediaoperaties. Voor de publieke omroepen heeft de ombudsman na drie jaar een werkende klachtenprocedure geëtableerd met groeiende bekendheid onder het publiek en binnen de omroepen.

 

De Psychologie van Fouten Erkennen

Persoonlijke Impact op Journalisten

Het ervaren en erkennen van fouten is, waarschijnlijk net zoals voor iedere professional op zijn eigen vakgebied, ook voor mij als luchtvaartprofessional, voor journalisten diep persoonlijk en heeft te maken met individuele ethiek en toewijding aan het vak. Onderzoek toont aan dat journalisten het realiseren van een fout beschrijven als "door een muilezel in de maag geschopt worden" of als iets dat "hun dag verpest". Deze emotionele reacties kunnen leiden tot een "cultuur van doofpot of non-disclosure" wanneer nieuwsredacties prikkels geven voor minder fouten of straffen voor frequente fouten.

 

Professionele Ontwikkeling

Transparantie over fouten moet worden benadrukt als een beperkt positief effect van verhoogde transparantie tussen publiek en nieuwsredacties om journalisten aan te moedigen openhartig te zijn over fouten. Frequente fouten kunnen dienen als een kans voor professionele ontwikkeling in plaats van als reden voor straf. Het openlijk erkennen van fouten vereist redactionele terughoudendheid en loyaliteit aan het vak, ondanks de ongemakkelijke gevoelens die gepaard gaan met het nemen van verantwoordelijkheid.

 

Uitdagingen in het Digitale Tijdperk

Snelheid versus Nauwkeurigheid

In het huidige medialandschap, waar snelheid vaak voorrang krijgt boven nauwkeurigheid, is effectieve zelfcorrectie crucialer dan ooit. Journalisten moeten vermijden misinformatie te verspreiden door valse claims te herhalen, gemanipuleerde foto's te herposten of onjuiste citaten opnieuw te vermelden. Het is belangrijk om te vermelden wat waar en accuraat is voordat valse informatie wordt gecorrigeerd.

Digitale Platforms en Verspreiding

Sociale media en digitale platforms hebben de snelheid waarmee misinformatie zich verspreidt exponentieel verhoogd. Journalisten moeten voorzichtig zijn om content die niet door een significant aantal mensen is gezien of gedeeld niet te versterken, en valse informatie alleen corrigeren wanneer de misinformatie een kritieke massa bereikt en lijkt te verspreiden.

 

Juridische Druk en Zelfcensuur

Toenemende Juridische Druk

Onderzoek toont aan dat de toenemende juridische druk op media en individuele journalisten in Nederland leidt tot zelfcensuur en psychische en financiële druk op freelance journalisten en kleinere media. Deze juridische druk wordt in sommige gevallen hoog opgevoerd met dwangsommen van vele tienduizenden euro's en dreiging met beslaglegging. Deze impact blijft veelal onzichtbaar voor het publiek en wordt onderschat.

Gevolgen voor Zelfcorrectie

Wanneer journalisten en mediaorganisaties onder juridische druk staan, kan dit hun bereidheid om fouten openlijk te erkennen en te corrigeren negatief beïnvloeden. Dit creëert een paradox waarbij de angst voor juridische consequenties de transparantie en het afleggen van verantwoording ondermijnt die juist essentieel zijn voor het behoud van publiek vertrouwen.

 

Casestudy: De Bijlmerramp en Mediakritiek

Kritiek op Zelfcorrectie

De berichtgeving over de Bijlmerramp van 1992 illustreert de uitdagingen rond zelfcorrectie in de journalistiek. In een artikel in De Groene Amsterdammer van 28 april 1999 werd de vraag gesteld naar een journalistieke enquête met de uitspraak: "De tijd lijkt rijp voor een journalistieke enquêtecommissie". Dit artikel benadrukte de noodzaak van meer kritische zelfbeschouwing binnen de journalistiek betreffende de berichtgeving over complexe gebeurtenissen.

Langdurige Gevolgen

De berichtgeving over de Bijlmerramp toont aan hoe gebrek aan adequate zelfcorrectie kan leiden tot langdurige misverstanden en complottheorieën die decennia kunnen voortbestaan. Dit illustreert het belang van tijdige, transparante communicatie en de gevaren van het mengen van feiten met speculatie.

Conclusie

De noodzaak voor zelfcorrectie in de journalistiek is gefundeerd in de democratische rol van de media als waakhond van de samenleving. Effectieve zelfcorrectie vereist niet alleen individuele integriteit van journalisten, maar ook institutionele mechanismen zoals ombudsmannen en journalistieke raden. In het digitale tijdperk, waarin misinformatie zich snel verspreidt, is de capaciteit om fouten snel en transparant te corrigeren essentieel voor het behoud van publiek vertrouwen.

De uitdagingen zijn echter significant: van psychologische barrières bij het erkennen van fouten tot toenemende juridische druk die zelfcensuur kan bevorderen. Desondanks blijft zelfcorrectie de beste garantie voor de onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de journalistiek, en daarmee voor het functioneren van een gezonde democratie. Zoals een expert het formuleerde: "Erken een fout, corrigeer ruimhartig en snel" - dit principe vormt de kern van verantwoordelijke journalistiek.

 

Het hoeft mijns inziens geen betoog dat ik, en met mij vele professionals, uitermate ontevreden zijn over het zelfcorrigerende vermogen en de waarheidsverwaarlozing in de Nederlandse media met betrekking tot de vliegramp in de Bijlmermeer en het ongevallenonderzoek naar de toedracht van El Al vlucht 1862 van 4 oktober 1992. Met de oorspronkelijke bronnen heb ik het op feiten gebaseerde verhaal nogmaals boven water proberen te krijgen, en aanvullende feitelijke informatie verstrekt, zoals de parlementaire enquête naar de vliegramp in de Bijlmermeer ook probeerde te doen. Jammergenoeg  mondde dit uit in een politiek proces inplaats van een proces van ultieme waarheidsvinding. Het werd een politieke enquête. Het verslag van de parlementaire enquête commissie was uiteindelijk toch een goed op feiten gebaseerd en waardevol document.

 

In mijn contacten met de media, maar ook met de politiek, heb ik de afgelopen jaren (2020-2025) gemerkt dat er een weerstand bestaat om zelf transparant te zijn, of om fouten die overduidelijk zijn, te corrigeren: men accepteert met betrekking tot de vliegramp in de Bijlmermeer de waarheidsverwaarlozing, onderzoekt nauwelijks diepgaand en weinig transparant, spreekt niet met de oorspronkelijke  bronnen en laat ingesleten en onjuiste denkbeelden ongecorrigeerd. Uiteindelijk resulteert dit mijns inziens in een proces van geschiedvervalsing of een geschiedbeleving die niet meer op feiten gebaseerd is. Het zelfcorrigerende vermogen van de journalistiek lijkt 'vervlogen': men 'wacht op elkaar' in plaats van pro-actief te zijn. Dit was ook een van de redenen om deze website te ontwikkelen. Geen Nederlands (zogenaamd kwaliteitsdagblad) dagblad of een omroep zou mij ooit uit zichzelf een podium hebben verleend om mijn verhaal te vertellen. De eigen belangen van de betreffende kwaliteitskranten en de ‘single points of failure’ bij de redacties en journalisten spelen hierbij - in mijn visie - een voorname rol, maar wellicht ook de bezorgdheid dat ‘de boel weer escaleert’ of dat de opinie zich tegen hen keert.

Ik kreeg om het op feiten gebaseerde verhaal in de media te vertellen ‘geen poot aan de grond’, behalve bij het Historisch Nieuwsblad na een goed woord van prof. dr. Beatrice de Graaf en bij journalist Anne Boer van de Stentor, waarvoor dank.