foto: Ronald Hissink
Op vijftienjarige leeftijd leerde ik vliegen en wilde graag boordwerktuigkundige worden bij de KLM. Het liep anders, want toen ik in 1981 mijn studie vliegtuigbouwkunde aan de HTS in Haarlem afrondde, bleek dat nieuwe vliegtuigen – zoals de Airbus A310 – geen technicus meer aan boord nodig hadden.
Na enige tijd bij de Koninklijke Luchtmacht als plaatsvervangend Hoofd Kantoor Technisch Onderzoek (1981-1984) en een studie meteorologie solliciteerde ik bij de Directie Luchtvaart Inspectie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In 1984 werd ik aangesteld als inspecteur. Aanvankelijk werkte ik in de General Aviation, vanaf 1989 in de 'grote luchtvaart', met specialisaties in de Boeing 747 en gasturbinemotoren.
Al vrij snel raakte ik betrokken bij onderzoeken naar vliegtuigongevallen en -incidenten, waaronder het incident in 1989 toen een KLM-Boeing 747 in Alaska bijna neerstortte nadat het vliegtuig in een vulkaanaswolk terechtkwam.
In de avond van het EL AL-ongeluk in de Bijlmermeer in oktober 1992 meldde ik mij vrijwillig aan om bij het onderzoek te assisteren. De volgende morgen, 5 oktober, werd ik opgenomen in het team van de vooronderzoeker van de Raad voor de Luchtvaart.
Ik coördineerde aanvankelijk de werkzaamheden in hangar 8 op Schiphol-Oost, waar al na enkele dagen de Digital Flight Data Recorder (DFDR) en enkele verarmd uranium balansgewichten tussen de wrakstukken en het puin werden aangetroffen. Daarna was ik teamleider van de groep experts die alles met betrekking tot de motoren en het brandstofsysteem onderzocht.
Van 1995 tot 2000 werkte ik als projectleider voor de ontwikkeling en certificering van het veiligheidsmanagementsysteem van luchthaven Schiphol.
In 1999 werd ik opgeroepen om getuige te zijn voor de Parlementaire Enquête Vliegramp Bijlmermeer.
In 2005 verliet ik de Rijksluchtvaartdienst en werd ik Powerplant Installation expert voor de European Union Aviation Safety Agency (EASA) in Keulen. Daar specialiseerde ik mij in de certificatie van nieuwe vliegtuigen zoals de Airbus A350, de Airbus A400M en de Boeing 747-8. Ik hield me ook bezig met de veiligheidsbewaking van langafstandsvliegtuigen, was Europees specialist voor vulkaanas en vliegtuigen, en maakte deel uit van de werkgroep vulkaanas van de International Civil Aviation Organisation (ICAO), een orgaan van de Verenigde Naties. Daarnaast specialiseerde ik mij in ETOPS-vluchten (extended range operations) – tweemotorige vliegtuigen voor lange oceaanvluchten.
In mijn vrije tijd ben ik veel aan sportvliegen gaan doen, bij voorkeur in berggebieden. Ik reis graag naar verre oorden en heb belangstelling voor bijzondere culturen. Met de camper verken ik ook dichter bij huis. Ik bespeel graag historische orgels. Van 2005 tot 2021 woonde ik voor mijn werk in Duitsland.
Sinds 2021 ben ik gepensioneerd.