
Rob van Gijzel (Eindhoven, 29 juni 1954) is een Nederlandse PvdA-politicus, destijds bekend als ‘Bijlmerboy’ vanwege zijn onvermoeibare inzet voor duidelijkheid na de Bijlmerramp van 4 oktober 1992. Hij was lid van de Tweede Kamer van 1989 tot 2001 en bekleedde daarna de functie van burgemeester van Eindhoven van 2008 tot 2016.
Politicus Rob van Gijzel (PvdA), door sommigen in de jaren 1994-1999 de 'Bijlmerboy' genoemd, had een goede neus en een gewillig oor voor verdachte meldingen uit de samenleving. Hij ging in op destijds rondzingende verhalen en speculaties die samenhingen met de lading van het verongelukte vliegtuig. Dat was ongeveer een jaar na de ramp met het vliegtuig. Die verhalen kwamen onder andere afkomstig van de ontslagen loadmaster van El Al, de heer Plettenberg, die wellicht nog iets met El Al te verrekenen had (bron: informatie afkomstig uit Binnenhof 1a, dr. Theo van den Doel, 2004).
Plettenberg - niet verantwoordelijk voor de ladingspapieren van het vliegtuig - ontdekte tijdens een nachtdienst in wat overgebleven mappen, papieren van de verongelukte machine, en hij ging verder neuzen. Volgens hem waren de ladingspapieren niet compleet en hij dacht onmiddellijk aan een complot. Dit leidde tot contacten met Van Gijzel en journalist Joost Oranje en uiteindelijk tot een item bij het televisieprogramma Nova. Van Gijzel trad op als de verontwaardigde politicus, die onmiddellijk VVD-minister Jorritsma minister over de ongerijmdheden 'aan de tand' zou voelen. In het politieke spel besloot de minister tot de instelling van een commissie Informatiestromen Luchtvrachtdocumentatie (de commissie Hoekstra).
Van Gijzel en Volkskrantjournalist Pierre Heijboer waren na afsluiting van het ongevallenonderzoek al bij het Bureau Vooronderzoek Ongevallen en Incidenten (BVOI) in Hoofddorp op bezoek geweest om alle (niet geheime) ladingspapieren in te zien. Ze ontdekten daar in hun papieren exercitie verschillende versies van vrachtbrieven, maar in principe geen 'gevaarlijke lading' buiten de lading die als gevaarlijk op de NOTOC was aangegeven. De NOTOC’s waren volledig beschikbaar. De details en ongerijmdheden die ze meenden ontdekt te hebben waren van vrachtbrieven die waren geclassificeerd als 'normale' lading (zie hoofdstuk Vracht - lading | ongevallenonderzoek EL AL 1862 ).
Ook PvdA Kamerlid ir. A. (Arie) de Jong werd door BVOI in een separaat bezoek ontvangen. Hij mocht alle relevante (niet als geheim geclassificeerde) ladingspapieren inzien en kon daarover vragen stellen. Alles waarnaar hij vroeg werd hem nauwgezet uitgelegd. De Jong concludeerde na zijn bezoek bij BVOI dat er geen tekortkomingen waren en besprak dit ook in de fractie van de PvdA. Er werd ook afgesproken om de zaken te laten rusten, maar, Van Gijzel die het niet met De Jong eens was, besloot zich niet aan de afspraken te houden. Hij ging door met de zoektocht die uiteindelijk ´niets´ zou opleveren. Men verweet Van Gijzel als een soort Ludlum bezig te zijn, zo is in de documenten uit het Nationaal Archief te lezen in het dossier Van Gijzel. (Ludlum was een Amerikaanse bestseller auteur: in de meeste verhalen komt het thema van de eenling terug die strijdt tegen misstanden en corruptie van grote ondernemingen of regeringen).
Tijdens de uitvoering van het ongevallenonderzoek in hangar 8 waren overigens alle aangevoerde wrakstukken en flatdelen door de handen van vele deskundigen gegaan. Bij twijfel werden mijn collega Van Santen en ikzelf erbij geroepen daar waar een beslissing genomen moest worden: bewaren of terug naar de stortplaatsen? Bovendien waren vele collega´s naar de vuilstortplaatsten gestuurd geweest om ontbrekende cruciale vliegtuigdelen op te sporen. Kennelijk telden de bevindingen van meer dan honderd betrokken experts niet voor politicus Van Gijzel en journalist Heijboer, die - niet gehinderd door enige kennis van zaken (ladingsbrieven) - zich lieten adviseren door slechts één enkel persoon: de heer Plettenberg. In het land der blinden is eenoog koning (...).
In een interview met onderzoeker Frans Erhart in 2023 en de nieuwe vooronderzoeker (destijds de opvolger van de heer ir. H.N. Wolleswinkel) voor de Raad voor de Luchtvaart, Ben Groenendijk (2025), wordt aangegeven dat na het bezoek van Van Gijzel en Heijboer 'het gesodemieter' begon. Van Gijzel en Heijboer waren zeer selectief op zoek naar informatie om hun casus op te bouwen. Maar feitelijk was er helemaal geen casus: de betreffende in hun ogen ontbrekende details van vrachtbrieven kwamen van lading die niet als gevaarlijk was geclassificeerd, zoals van te voren bekend was, en zoals later ook zou blijken toen de details van die vrachtbrieven in 1999 middels de parlementaire enquête bekend werden. Van Gijzel nam dus bewust een risico, wat zou ontaarden in een politiek steekspel. Protesten wimpelde hij af nu de lading, die niets met het onderzoek naar de oorzaak van de ramp te maken had, op de politieke agenda kwam te staan. De discussies over de lading straalden af op het ICAO Annex 13 onderzoek. In de Bijlmermeer werd zelfs gesteld dat het onderzoek naar de oorzaak van de ramp niet zou deugen omdat men niet voldoende naar de lading had gekeken. Het leek er soms wel op of alles gezocht werd om het internationaal gerespecteerde onderzoek bewust in diskrediet te brengen.
Erhart sprak in 2023 ook uit dat er een artikel werd gepubliceerd dat aangaf dat het rommelen met lading schering en inslag was bij El Al, maar dat uit de verklaringen die tijdens het onderzoek werden opgetekend bleek dat ladingswijzigingen, niet ongebruikelijk, met enige regelmaat voorkwamen. Het krantenartikel week op essentiële punten af van de verklaringen die tegenover het onderzoeksteam waren afgelegd (bron: een opgenomen interview in 2023 met onderzoeker Frans Erhart beschikbaar gesteld aan het Historisch Nieuwsblad en een andere journalist).
In ieder geval: Van Gijzel had munitie verzameld voor een boel verwarrende discussies. Hij stelde niet alleen vragen over lading, maar ook over het verarmde uranium, en hij trok zoveel zaken in twijfel, onder andere zaken die besproken werden in het boek Going Down Going Down van Vincent Dekker, dat er veel verwarring ontstond. Van Gijzel kreeg opmerkingen van de voorzitter van de Raad voor de Luchtvaart (mr. Bodewes) te verduren, die informeerde naar de werkhypothese bij het zoeken naar de lading en die een opmerking maakte over zijn contacten met de pers, maar dat werkte averechts. Een kamerlid kan maar beter niet op zijn integriteit worden aangesproken, ook al beweert hij de grootste onzin en feitelijke onjuistheden (zie hoofdstuk Dossier ir. H.N. Wolleswinkel | ongevallenonderzoek EL AL 1862 ). Een voedingsbodem had Van Gijzel echter wel aangeboord, want steeds meer mensen in de Bijlmermeer gingen een relatie leggen tussen hun welbevinden en het neerstorten van het vliegtuig, met name de lading. "Zou er met de papieren gesjoemeld kunnen zijn?", vroegen zij zich af, en "zou men van alles in de doofpot hebben willen stoppen?".
Een nogal dubieuze publicatie in het NRC over de ontdekking van de vervoerde stof DMMP, die de suggestie wekte dat er wellicht massavernietigingswapens met het vliegtuig werden vervoerd, veroorzaakte veel onrust bij de bewoners en sloeg in als een bom in politiek Den Haag. Ook een suggestie in Trouw dat verarmd uranium wel verstoven zou zijn veroorzaakte veel onrust. De DMMP werd overigens geleverd door een bedrijf waarbij de heer drs. R.F.M. Lubbers, voormalig premier en ondernemer betrokken was geweest (bron: Binnenhof 1a, dr. Theo van den Doel).
Hieronder: de nooit in kranten gepubliceerde informatie over DMMP


De geest 'was uit de fles' in 1998, en er werd besloten tot een parlementaire enquête op basis van emoties, zonder enig degelijk vooronderzoek. De verwarring in de Bijlmermeer was toen al zo groot, dat men dacht dat slechts middels een parlementaire enquête de waarheid boven water zou kunnen komen. De Werkgroep Vliegverkeer Bijlmermeer wachtte de antwoorden op de aan de regering gestelde vragen niet af, en stemde meteen met een enquête in.
Uit de medische onderzoeken bleek uiteindelijk in 2004 dat er geen relatie tussen de gezondheid van de Bijlmerbewoners en de vliegtuigramp gelegd kon worden, behalve - al erg genoeg - dat er zich PTSS ontwikkeld had, en behalve dat er vrijwel zeker individuele ziektegevallen zijn geweest.
Politicus Van Gijzel lijkt blijkens de documentaire Rampvlucht (2022) samen met zijn medespeculant Vincent Dekker (zie hoofdstuk (Complot)theorieën | ongevallenonderzoek EL AL 1862) geen afstand te kunnen nemen van zijn theorieën en niet te kunnen of willen inzien dat zijn onterechte en aanhoudende speculaties complottheorieën levend te houden de Bijlmerbewoners niet verder helpt en zelfs schadelijk is voor de verdere verwerking van de ramp. Toch lijken zij voor de slachtoffers en de nabestaanden de helden van de vliegramp te zijn, die geholpen hebben, in tegenstelling tot de vele honderden misschien wel duizenden onzichtbare hulpverleners die zich jaren hebben ingezet. Wat moeten de Bijlmerbewoners anders denken? Dat er toch nog het nodige aan de hand is/was?
De uitlatingen van Van Gijzel, en ook die van Dekker, vallen voor mijzelf niet anders te duiden dan demagogie.
Het bovenstaande heb ik niet geschreven om fouten die gemaakt zijn in de communicatie met de Bijlmerbewoners 'weg te poetsen' of te relativeren: het is duidelijk dat er fouten zijn gemaakt. Ik heb het ook niet geschreven omdat ik het vele goede werk dat de heer Van Gijzel in zijn carrière heeft verricht te bekritiseren. Maar zijn theorieën omtrent het vervoer van nucleaire en/of chemisch-biologische wapens of giftige lading met een civiel geregistreerd vliegtuig die mensen ziek hebben gemaakt, zijn volslagen nonsens en gebaseerd op speculatie van hemzelf of individuen die de feiten niet meer van fictie kunnen onderscheiden en die telkens weer blijken geen aandacht te willen schenken aan de contra-indicaties die er zijn. Indicaties die hun beweringen en speculaties zodanig verzwakken dat daarvan niets overblijft dan slechts 'een theorie': onbewezen en niet te bewijzen hypothesen. Van Gijzel en Dekker houden de Bijlmerbewoners en slachtoffers onterecht ‘ge-Gijzeld’ in onzekerheden. En, ze organiseren tot zelfs in 2025 actief media-aandacht, terwijl ze nog nooit een probleem hebben opgelost.
Nooit is tijdens het wrakstuk onderzoek, de berging, of de afvoer van items ooit enig bewijs aangetroffen dat erop wijst dat er ook maar enige grond is die duidt op vervoer van stoffen of wapens waarover Van Gijzel speculeert.
Hieronder een bladzijde uit het dagboek van PvdA Tweede Kamerlid de heer R. van Gijzel. Er is duidelijk te lezen dat men spreekt over drie mogelijke politieke scenario´s die zich voor zouden kunnen doen als het rapport van de enquêtecommissie zou worden gepubliceerd. Eigenlijk wordt hier goed duidelijk, dat er in een enquête, die zich in principe zou moeten beperken tot waarheidsvinding en lessen voor de toekomst, politiek strategisch werd gedacht. De parlementaire enquête naar de vliegramp mondde uiteindelijk uit in een politiek proces, en dat betekende een ernstige teleurstelling voor de Bijlmerbewoners. Zoals te lezen is, werden 'de poppetjes' al min of meer verdeeld: hier is bijvoorbeeld "Omtzigt functie elders" kinderspel bij. Een zeer selecte groep betrokken journalisten kon alvast meedenken over de politieke consequenties en kon in de politieke keuken van de PvdA meekijken: bij vertrek van Van Gijzel uit de Tweede Kamer was al bepaald dat er een groot artikel in het NRC zou verschijnen (bron: dagboek van R. van Gijzel, Nationaal Archief). Heel bijzonder om te lezen hoe media en politiek hier verstrikt zijn geraakt bij slechts één partij (PvdA) en hoe de samenwerking en de wederzijdse afhankelijkheid in elkaar steekt. Is hier nog sprake van onafhankelijke media of zitten bepaalde journalisten 'te dicht op het proces'? Voor dergelijke praktijken zou ik in mijn functie in de luchtvaart onmiddellijk op non-actief zijn gesteld of zelfs ontslag aangezegd krijgen. Kennelijk speelde die ethiek met betrekking tot het waarheidsvindingsproces in 1999 tijdens de enquête niet.

Hieronder is, in gedeelten, het nooit uitgegeven boek van Tweede Kamerlid R. van Gijzel in te zien. Het wordt duidelijk met wie Van Gijzel intensief samenwerkte, namelijk o.a. de journalisten Heijboer, Oranje en Dekker. Er is ook beschreven dat de zoektocht naar de lading gemotiveerd werd door de gedachte dat er een verband zou bestaan tussen de lading van het vliegtuig en gezondheidsklachten in de Bijlmermeer. Uit gezondheidsonderzoeken die al in 1992 en 1993 waren ingesteld, bleek een dergelijk verband niet aantoonbaar, evenals na de enquête. In 2004 werd hierover aan de Tweede Kamer gerapporteerd. Wel waren er individuele ziektegevallen en bleek er zich bij een aantal mensen PTSS ontwikkeld te hebben. Een verdere zoektocht naar (geheime) lading is anno 2025 volstrekt zinloos, omdat het verband tussen ziekte en lading nooit aangetoond kon worden. Het verband tussen ziekte en lading werd in de Bijlmermeer en zelfs daarbuiten echter wel zo ‘beleefd’. Het is zeer onterecht en misleidend dat in het KRO-NCRV-project Rampvlucht aangegeven wordt dat er wel een verband zou bestaan of dat er zich ernstige 'Bijlmer'-ziekten zouden hebben ontwikkeld. Voor wat betreft het verarmde uranium was van aanvang af bekend dat er geen gevaar voor de volksgezondheid bestond, hetgeen ook door vele onderzoeken en na de enquête bevestigd werd, nl. dat het risico voor de volksgezondheid nihil was.
Onder: het volledige concept van het boek. Uiteindelijk leverde de bijna paranoïde zoektocht naar gevaarlijke en giftige lading niets op: het was ongevaarlijke lading zoals reeds bekend was gesteld in 1992 en 1993. Ergo: er was dus ook geen verband tussen ziekten en lading, en er was dus ook geen doofpot (nodig). Wel waren er individuele ziekten en PTSS. Toch voelden bewoners zich niet gerustgesteld. Dr. P. Vasterman publiceerde in 2004 in een promotie onderzoek dat er sprake kon zijn van een 'mass sociogenic disease': grote groepen van mensen voelen zich ziek door eenzelfde oorzaak (de vliegramp).

De volgende documenten werden aangetroffen in het dossier van de heer R. van Gijzel in het Nationaal Archief op 25 juli 2025